26 - Een nederige struikelt, en men bekijft hem nog daartoe; hij heeft verstandige rede gesproken, en men geeft hem geen plaats. [13:27] De rijke spreekt, en zij zwijgen allen, en verhogen zijn rede tot aan de wolken. [13:28] De arme spreekt, en men zegt: Wie is deze? en indien hij aanstoot, men zal hem voorts omstoten. [13:29] De rijkdom is goed, bij welke geen zonde is, en de armoede is kwaad in de mond des goddelozen. [13:30] Het hart des mensen verandert zijn aangezicht, het zij ten goede of ten kwade, en een hart in genoegen groenende maakt een vrolijk aangezicht. [13:31] Een groenend aangezicht is een teken van een hart dat wel gesteld is, en vinding der gelijkenissen in overlegging met moeite.
Select
Sirach 13:26
26 / 26
Een nederige struikelt, en men bekijft hem nog daartoe; hij heeft verstandige rede gesproken, en men geeft hem geen plaats. [13:27] De rijke spreekt, en zij zwijgen allen, en verhogen zijn rede tot aan de wolken. [13:28] De arme spreekt, en men zegt: Wie is deze? en indien hij aanstoot, men zal hem voorts omstoten. [13:29] De rijkdom is goed, bij welke geen zonde is, en de armoede is kwaad in de mond des goddelozen. [13:30] Het hart des mensen verandert zijn aangezicht, het zij ten goede of ten kwade, en een hart in genoegen groenende maakt een vrolijk aangezicht. [13:31] Een groenend aangezicht is een teken van een hart dat wel gesteld is, en vinding der gelijkenissen in overlegging met moeite.